En De Band, Die Speelde Door / Financieel Dagblad / 2008
Vulcano -Records - Doe-het-zelven….door Edo Dijksterhuis
Fragment uit En De Band, Die Speelde Door, een relaas over de platenindustrie anno 2008.
Bijlage Fincieel Dagblad 12 April 2008.
Dat zo’n muzikaal huwelijk (tussen groot platenlabel en artiest) ook voor de artiest niet altijd even prettig is, weet Ton Engels. De zanger en gitarist uit noordelijk Limburg is de spil van Blowbeat, de rockband die het in de jaren tachtig schopte tot undergroundsucces met een cocktail van Beatles, Zappa en Little Feat. Blowbeat maakte een aantal albums bij kleine labels in Duitsland maar kreeg nooit voet aan de grond bij de majors. ‘Wij pasten niet in hun stramien’, concludeert Engels. ‘Dan hoorden ze ons album en vroegen ze “waar is de single?”. Ze vonden ons commercieel niet interessant genoeg. Blowbeat maakt nogal heftige, wat weirde muziek maar er zeten beslist ook radiovriendelijke songs bij’.
In plaats van zich te verliezen in frustratie sloeg Engels met een stel vrienden de handen ineen. Vier jaar geleden betrokken ze een voormalige champignonkwekerij in het dorpje Panningen. Daar richtten ze een complete opnamestudio in. Op ietwat versleten Perzische tapijten staan een drumstel, een compleet woud aan microfoonstandaarden, een harmonium, een rek met gitaren en een indrukkende verzameling effectpedalen. Achter een breed raam ligt de controlekamer waar de technicus aan zijn knoppen draait. Eén deur verder: de back office, waar cd-voorraden worden bewaard, de website bijgehouden, videoclipjes gemonteerd en de administratie gedaan. Aan de voorkant van de niet meer als zodanig herkenbare schuur is een huiskamertje ingericht waar onder genot van koffie of witte port de opnameresultaten beluisterd kunnen worden.
Vulcano Studio is een monument voor de doe-het-zelf-mentaliteit. ‘Alles wat we doen is punk, behalve de muziek’, vat Engels samen. ‘Vijftien jaar geleden zou het onmogelijk zijn geweest, toen kostte een dergelijke studio een paar ton. Maar de nieuwe digitale techniek maakt veel mogelijk. En wat we technisch tekort komen, dat compenseren we door extra lang door te werken aan een plaat. Tijdsdruk is geen factor als je een eigen studio hebt. Ik heb de afgelopen vier jaar meer albums gemaakt dan in de 25 jaar daarvoor. Zo meteen zal blijken dat ik tachtig procent van mijn oeuvre heb uitgebracht tussen mijn vijftigste en zestigste.’ De meest recente ‘Vulcano-uitbarsting’ is Jewels In A Box van Ian Annesson, een jonge getalenteerd zanger en gitarist die door Engels begeleid wordt. De ongeforceerde werkwijze levert albums op met een hoogst professioneel geluid. In de eigen studio fabriceerde Engels vier dialectalbums, waarvan de laatste, Wies Merge (2007), drie weken op nummer 1 stond in de Moordlijst van muziektijdschrift Oor. Desondanks blijft media-aandacht problematisch. ‘Wat ik leuk vond aan de sixties is dat je van alles in de top-40 had, ‘Twee reebruine ogen’ naast Pink Floyd’, vertelt Engels. ‘Rond 1970 is er een splitsing gekomen tussen commerciële en serieuze popmuziek. Op radio en televisie is steeds minder ruimte voor die laatste categorie. In het begin waren we nog zo naïef om een clipje te sturen naar MTV en TMF. We dachten dat het wel leuk zou zijn om eens wat anders te tonen dan dikke zwarte mannen rond een zwembad. Maar dat was dus niet zo.’ Het bestaan van de doe-het-zelf-muzikant wordt gekenmerkt door noodgedwongen veelzijdigheid. Engels doceert halve weken op de Rock Academy in Tilburg; ook zijn kompanen hebben er banen naast. Het inkomen wordt verder bij elkaar gesprokkeld via de webwinkel, af en toe wat studiowerk voor anderen, afdrachten via Buma/Stemra. En natuurlijk optreden, zo’n honderd keer per jaar. ‘Daar verkoop ik de meeste cd’s, soms absurd veel. Zo had ik laatst tijdens een tournee langs bibliotheken een optreden voor dertig, veertig man. Verkocht ik vijftig cd’s.’