CD Recensie / FolkSounds / 2014
Folk Sounds
One Short Story - Antoine Légat – Jan 14
De loopbaan van Ton Engels beschrijven is onbegonnen werk. Laten we het erop houden dat hij zijn sporen in het Nederlandse muziekwezen meer dan verdiend heeft. Wie dat wil natrekken moet er maar eens de bio op zijn site op naslaan. Je merkt snel dat hij op vele domeinen actief was, ook buiten wat vroeger Nederpop heette. Zijn activiteiten gaan terug tot 1965, toen hij er dertien was. Een deel van zijn lokale faam berust echter wel op de prestaties van Blowbeat, de band die in 1982 die naam kreeg, maar eigenlijk al eerder bestond. Tegen het einde van het millennium is men het tegen de stroom in roeien beu en verschijnen De Medeplichtigen, die zoals de naam al aangeeft, het geweer van schouder veranderen. Ton ontdekt de streektaal en gaat zoals zovelen in het zuiden van Nederland (JW Roy, Gerard van Maasakkers, Gé Reinders, Arno Adams…) op zoek naar de juiste uitdrukkingsvorm, zonder de rock te vergeten. Dat resulteert in vijf platen.
Maar Blowbeat is nooit ver af: in 2006 is er ‘Songs From The Crazy Planet’ (op het eigen Vulcano label, in de eigen The Vulcano studio) maar in 2007 is er ‘Wies Merge’ en in 2010 ‘Alles In De Grip’, albums die onder anderen bewijzen dat rock en funk ook kunnen in streektaal, in het Heldens Plat, het patois van de gemeente Helden. Van dat laatste album moet men maar eens ‘Ich bin d’r wer’ opsnorren om daar dampend bewijs van te horen. Zoals gezegd, Blowbeat blijft in de buurt en het verwondert allicht niemand dat Ton tegen beter weten in (zo zegt hij het zelf ongeveer) met de kern van de groep (Eric Coenen op bas, Arthur Lijten op drums, Leendert Haaksma gitaar plus Mike Roelofs op keyboards) en in totaal zo’n dertig muzikanten sleutelt aan een Engelstalige plaat. Omdat het geen echte Blowbeat plaat werd, greep Ton naar een andere noemer hem welwillend aangereikt door Buffi Duberman, een new Yorkse rock artieste die non-native Engelssprekenden coacht in het gebruik van het Engels. Al meer dan tien jaar doet ze dat in Nederland. Ze vond er zelfs de term/het beroep ‘Personal English Coach’ voor uit. Vitale dame die leeft volgens het adagium ‘Life is short, make it deep!’
Al enkele maanden voor de officiële cd presentatie op 15 november in De Bosuil in Weert, circuleerde het nummer ‘Fan Mail (It’s Not The Same Anymore)’ dat het beste liet verhopen: vettige sound op een zware funky beat, de unieke frasering van Ton, de stemmetjes van een legertje backing zangeressen (en één zanger) en een intelligente tekst waar Engels een patent op heeft, een weeklacht over de teloorgang van de vooral zwarte muziek. Marvin Gaye, Dusty Springfield, Sir Winston Lennon, Johnny Cash krijgen het verzoek om terug te keren. ’Return, childhood heroes, you are the real sweet deal. These copycats and vultures won’t allow the wounds to heal’. Gaandeweg en vooral aan het eind rondt ene zoetgevooisde Alysa (elders lezen we Allysa) het lijstje af. Daarop prijken onder anderen Jim Morrsion, Lowell George, Stevie Ray Vaughan, Steve Marriott, Robert Palmer, Miles Davis, Freddy Mercury, Sandy Denny, Jimi Hendrix, Frank Zappa, Levon Helm, Danny Whitten, Tim Hardin, Mike Bloomfield, Chet Baker, een muziekgeschiedenis in vestzakformaat… Ton kent zijn klassiekers! Omdat de andere songs zoals ‘Fan Mail’ in wezen korte verhalen zijn, noemde Ton zijn cd consequent ‘Short Stories’.
‘Fan Mail’ opent, op een korte intro na, ‘Short Stories’ en meteen hierna krijgen we in een heel andere sfeer een voorzichtige wals, ‘Surviving On A Riff’, met het vreemde verhaal van een trombonespeler die repeteert waar Ton met zijn band zit. Die man speelt altijd hetzelfde, één riff met gloedvolle overtuiging. Het mysterie blijft bewaard in de song, maar elders geeft Ton aan dat het in de realiteit ging om iemand die om medische redenen zijn longen moest ‘trainen’. Dat vernam hij pas achteraf. Heerlijke sleper met staande bas, geborstelde drums, sympathische violen, hemelse backings en aan het eind, heel in de verte, een… trombone! Het tempo gaat weer helemaal de hoogte in met het stomende ‘Visit The Spot’ met kierewiet stemmenwerk. Nu is de trombone plots op de voorgrond, onderdeel van de algemene gekte. Maar de song gaat NIET over wat men algauw denkt! Het lekkere ‘The B.D.F.B. Song’ bevat niet voor niets een verwijzing naar ‘Daytripper’ van The Beatles. Het erop volgende lichtjes lijzige ‘French Coast’ bevat zoals courant op ‘Short Stories’ afgemeten vocale harmonieën. We vinden daarop ook de knapste oneliner (verwijzing, doordenker…) van de cd. Wat dacht je van ‘sun burn bloody sun burn’, gezongen op dezelfde toon als…?
‘Skeleton’ spat intussen uit de boxen met straffe interventies van Mike Roelofs op hammond en de gitaren van Ton en van Leendert Haaksma. Muzikaal ongetwijfeld de krachttoer van ‘Short Stories’. Hoe blauw een blauwtje kan zijn, laat ‘The Number’ ergens tussen wrang en melancholisch horen. Een lach én een traan bij de vaststelling ‘these were the two best minutes of my life’… kan je een grotere loser zijn? De troost lijkt er nauwelijks één te zijn: ‘It won’t get any better and it don’t have to, ‘cause that’s how beautiful you were’. Ton bekroont dat met een gitaarstukje, jankend zoals een George Harrison dat zo goed kon. Maar bij Engels heeft het een heel eigen intonatie: ook als gitarist bezit de man ‘a touch of genius’. ‘After The Goldrush (Part Two)’ heeft niets van doen met Neil Young, maar alles met Steely Dan, de vroege dan, ten tijde van supergitarist Elliott Randall, als die een plaat hadden gemaakt met Ian Hunter als zanger. Heu, de liefhebber weet wat we bedoelen. Alle anderen: graag even luisteren maar naar deze brok lillende rock met jazz afdronk.
‘The Wild West’ sluit af met zowat alle clichés die één cowboy song kan torsen. De revolverheld die in dit laatste kortverhaal wordt geportretteerd is eens te meer van hoog losergehalte. In elk geval heeft ook zijn Marie schoon genoeg van zijn strapatsen. De paardenhoeven ontbreken niet aan het eind van dit Unlucky Luke epos. Dit nummer doet qua thematiek denken aan ‘Cojboj (Zonger Paerd)’ (dat op ‘Alles in de Grip’ staat) Van ‘Short Stories’ hebben wij voorlopig niét schoon genoeg, zeer integendeel. Er valt bijzonder veel te ontdekken, ook na ettelijke beluisteringen, op deze met veel liefde en passie bijeen geschreven, gespeelde en gezongen plaat. Ze mag dan wel ontstaan zijn ‘tegen alle redelijke argumenten in’, we kennen een hoop mensen die ‘Short Stories’ tegen de borst zouden drukken als ze het bestaan ervan zouden vermoeden. Welke radiomaker ontdekt ‘Visit The Spot’, ‘Skeleton’ of ‘After The Goldrush’?
Antoine Légat ((13 01 14)